De kammen van de Chokwe
Bij de Chokwe hebben kammen (cisakulo) een dubbele functie. Deze gebruiksvoorwerpen met stevige tanden dienen in de eerste plaats om het haar van mannen en vrouwen te ontwarren. Niettemin kunnen de kammen ook dienst doen als sieraad, ter verfraaiing van het kapsel. Hier dient opgemerkt dat volgens Marie-Louise Bastin enkel de mannen deze kammen als opschik gebruikten.
De Chokwe vormen een belangrijke bevolkingsgroep die het grootste deel van oostelijk Angola bewoont. Er leven ook Chokwe-groepen in Zambia en in de Democratische Republiek Congo als gevolg van een immigratiegolf uit Angola, die plaats had op het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw.
Er bestaan twee grote categorieën van Chokwe-kammen. De eerste omvat de volledig in hout vormgegeven exemplaren met figuratief of geometrisch gesculpteerde en ingekerfde motieven. De tweede omvat de kammen waarvan de houten lamellen, die dienst doen als tanden, met elkaar verbonden zijn door middel van een ingewikkeld vlechtwerk. Hoewel dit laatste type veel voorkomt, werd het minder verzameld dan de gesculpteerde exemplaren.
Talrijke Chokwe-kammen kwamen terecht in de verzameling van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) door toedoen van privé-verzamelaars en handelaars die een grote voorliefde koesterden voor deze kleine, vaak met sierlijk snijwerk verfraaide voorwerpen. Zo schonk de Belgische Jeanne Walschot in de jaren 1980 aan het KMMA een ensemble van meer dan zestig Chokwe-kammen. Andere exemplaren uit de collectie werden rechtstreeks bij de Chokwe verworven door wetenschappers van het Museum. Zo verwierf Albert Maesen een twintigtal exemplaren tijdens zijn etnografische zending in het begin van de jaren 1950.